Groep 5 (geel)

Schooljaar 2024-2025

Oktober

In de gele groep leerden we een versje over huizenbouw. Dit oefenden we tijdens de euritmieles. We hebben verschillende huizen bekeken en de kinderen knutselden hun eigen huis. Met verschillende maten blokken werden er stevige muren gebouwd.

Schooljaar 2023-2024

Juli

In de gele groep sluiten we dit jaar af met de themaperiode huizenbouw. 

We begonnen vanuit de vraag: Waarom wonen wij in een huis? De kinderen kwamen er al snel op dat het tegen boeven is en enge dieren. Dus met muren voelen we ons veilig en kunnen we lekker slapen. Maar bedachten ze, zonder dak word je nat van de regen. Dus moeten er muren komen met een dak erop. We hebben in de klas tenten gebouwd. 
Maar een tent is nog geen huis. Hoe maak je dat dan? We zijn naar een bouwplaats gegaan en hebben van de voorman een rondleiding gekregen in een huis dat opgebouwd werd. Wat een werk! Er zijn veel werkmannen en werkvrouwen nodig, zoals een architect die de plannen maakt, een voorman die alles in de gaten houdt en iedereen aan het werk houdt, en er zijn veel verschillende werkmannen en werkvrouwen. 
We hebben gekeken hoe je een muur bouwt zodat hij stevig is; halfsteens bouwen. Wij hebben dat met legoblokken in de klas geoefend. We keken naar het werk van een timmerman; het meten, het zagen en het timmeren. We oefenden in de klas, het timmeren en het zagen. We hebben gekeken naar de dakdekker; hoe kun je een dak maken? We hebben met klei een huisje gemaakt met stevige muren én een dak. 
We kwamen tot de conclusie dat er veel werkmannen en werkvrouwen nodig zijn om één huis te maken. Ieder heeft zijn beroep/ taak zodat ze samen één huis kunnen bouwen. Goed dat iedereen samenwerkt zodat ieder van ons veilig en warm kan wonen in zijn eigen huis.

April

De boer ging ‘s morgens vroeg naar het eerste kippenhok. Hij raapte de eieren in een mandje. Later ging hij naar een tweede kippenhok. De kippen tokten en ook daar waren eieren gelegd. 

In de klas waren we om beurten de boer die de eieren telde uit het eerste mandje en daarna het tweede mandje. We deden de eieren bij elkaar, zo kwamen we op de erbij sommen. Er werd goed geoefend met tellen en de “erbijsommen”. 

De boer wilde de eieren in een eierdoos bewaren. In de eierdoos zit een mooie structuur van twee rijen van 5 eieren. Een rij vol hoeven we niet meer te tellen, dat weten we: dat zijn er 5. We oefenen versneld tellen en doortellen vanaf 5. Door de structuur konden we ook zien hoeveel eieren er nog bij konden, zodat de doos vol zou zijn. En een volle doos, dat hoeven we niet meer te tellen, dat weten we: dat zijn er 10.  

De boer eet ook weleens eieren. De eitjes gaan er dan vanaf. De erafsommen worden dus ook geoefend.  Volle eierdozen bij elkaar tellen is de volgende stap, zo reken je met de tientallen. De boer wil graag de eierdozen verkopen op de markt. Het geldrekenen wordt dan weer even erbij gepakt en uitgespeeld in de klas. Zo raakt een praktisch onderwerp veel rekenonderdelen.

 

Februari

In de gele groep zijn we tijdens de rekenles bezig met meten en wegen. 
Met meten werkten we met slangen families. We keken bij welke familie de slangen hoorden: Wie hoort er bij de dikke slangen? Wie hoort er bij de dunne familie? 


Daarna keken we naar de lengten. Welke slang is lang? Welke slang is kort? Hoe zie je dat, hoe kun je het vergelijken? We hebben hierover afspraken gemaakt dat je het kopje van de slang aan een kant neerlegt.  
Daarna kwamen er de moeilijkere vragen: Kun je drie (en later meer) slangen van de familie op volgorde leggen van lang naar kort?  En in welk mandje (verschillende maten) past de korte slang en in welke de lange slang? 
Alle leerlingen waren druk aan het oefenen met de slangen in kleine groepjes. 

Met wegen werken we met verschillende materialen. Eerst proberen we te voelen door iets op te tillen of iets zwaar of licht is. We vergelijken hier verschillende voorwerpen. Als iets zwaar is, kun je het dan lang omhoog houden of gaat het al snel naar beneden? 
We oefenen ook met de wipwap, wie/wat is er zwaar? wie/wat is er licht? En hoe zie je dat? Daarna zijn we voorwerpen gaan vergelijken met behulp van een balans. Wat is zwaar? Wat is licht? En wat is even zwaar?