De groepen

De groepen

De leerkracht verbindt zich in principe voor meerdere jaren aan een groep. De groepssamenstelling kan, afhankelijk van het aantal leerlingen in een leerjaar, wijzigen. Groepen kunnen samenwerken  en het onderwijs deels groepsdoorbroken organiseren. 

Een speciaal accent bij het leren en in de omgang met elkaar ligt in alle groepen op het accepteren van elkaars verschillen en het elkaar helpen. 

Voor een enkele groep is er de mogelijkheid voor groepslessen mondelinge taal, ondersteund door de logopedist. Alle groepen krijgen les in het vak euritmie. Dit vak heeft als specifiek bewegingsvak een aparte plek in het rooster, evenals gym en zwemmen. Alle groepen vanaf de middenbouw zingen op donderdagmiddag samen in ons schoolkoor, dat wordt geleid door een vrijwilligster.

De lessen van de themaperiode (vanaf groep 5, 6 vooral wereldoriëntatie) zijn erop gericht verbinding te leggen met de lesstof op grond van beleving en ervaring vanuit verschillende invalshoeken. In andere vakken kan worden aangesloten op deze lessen. De themaperiodes worden gegeven op een manier die voor alle leerlingen toegankelijk is, met veel verschillende, vaak interactieve inoefen- en verwerkingsvormen. De lesstof wordt praktisch, verbeeldend, zintuiglijk en bewegend verkend. Voor sommige leerlingen kan de verwerking bestaan uit schriftelijk werk, voor anderen bieden kunstzinnige, praktische of bewegingsactiviteiten meer mogelijkheden om aan hun leerdoelen te werken.

In alle groepen wordt gebruik gemaakt van totale communicatie. Dit houdt in dat gesproken taal wordt ondersteund met pictogrammen en, zo nodig, met gebaren, foto’s en/of verwijzers.

De leerlingen doorlopen tijdens het SO de leerjaren in de groepen van de kleuterklas tot en met groep 8. De groepen hebben de kleuren van de regenboog, beginnend bij de kleuters met roze, groep 3 rood, groep 4 oranje, enzovoort, tot groep 8 paars. Zo wordt voor de kinderen het doorlopen van de leerjaren zowel aan getallen gekoppeld als aan het beeld van de regenboog.

 

Kleuters
Omdat de kleuterleeftijd als een aparte fase wordt gezien, heeft het kleuteronderwijs een speciaal karakter. Onze kleuters zijn tussen de 4 en 6 jaar oud. De nabootsing, het zinvolle gebaar, ritme, rust en regelmaat staan centraal. Vanuit de nabootsing wordt de motorische en zintuiglijke ontwikkeling gestimuleerd, onder andere door het gebruik van “eerlijke”, natuurlijke materialen. In de kleutergroep zijn dag-, week- en jaarritme heel belangrijk. Ze geven vertrouwen en veiligheid. Alle activiteiten, gericht op de leerdoelen, hebben hierin hun plaats: de kring, het vrije spel, het arbeidsspel, het oefenen met ontwikkelingsmateriaal, het knutselen, de verhalen, de feesten, de liedjes, versjes en vingerspelletjes. Binnen het lesprogramma wordt er gewerkt aan de leervoorwaarden, de ontwikkeling van de sensomotoriek, de grove en fijne motoriek, vormen, kleuren, ruimtelijke begrippen, hoeveelheidsbegrippen, werkhouding, taakspanning en het functioneren met anderen in

Oefengroep
Wanneer een leerling nog veel extra begeleiding vraagt en nog moet leren om in een grotere groep te functioneren, kan er voor gekozen worden om de leerling in de oefengroep te plaatsen. In de oefengroep, die uit maximaal 4 leerlingen bestaat (uit kleuterklas en onderbouw), wordt gewerkt aan de voorwaarden om in te stromen in een van de bestaande groepen. In kleine stapjes wordt geoefend om deel te nemen aan lessen in een bestaande  groep, passend bij de leeftijd. In de oefengroep zitten leerlingen die extra zorguren vanuit zorg in onderwijs hebben. Daarom werkt er in de oefengroep een medewerker vanuit onderwijs en een medewerker vanuit zorg.

Onderbouw
Groep 3 (rood) en groep 4 (oranje)

Na de kleutergroep wennen de leerlingen aan het meer schoolse leren. De leerlingen in groep 3 worden in de loop van het schooljaar 7 jaar oud, de leerlingen in groep 4 worden 8 jaar. Iedere ochtend begint met het gezamenlijke begin van de dag met het doornemen van het dagprogramma, de dag van de week, maand, datum, seizoen, nieuwtjes van wat er gaat komen of van wat er gebeurd is. Dit alles wordt ondersteund met pictogrammen, verwijzers, gebaren, recitatie, muziek en/of bewegings- en concentratieoefeningen. Aansluitend volgt de les van de betreffende themaperiode, waarin dagelijks gedurende een aantal weken klassikaal wordt gewerkt aan één vak. Naast rekenen en taal zijn de themaperiodes in deze eerste leerjaren gericht op de directe leefomgeving: het seizoen en de natuur. Voor of na de pauze volgt een zelfredzaamheidsles (fruit eten en wc). Daarna zijn er lessen zoals sociaal-emotionele vaardigheid of bewegingsles, schrijven, lezen of rekenen. Na het buiten spelen en de lunch aan een gedekte tafel, waarbij gewerkt wordt aan doelen voor zelfredzaamheid en communicatie, zijn er kunstzinnige en praktische vakken. Ook spellessen en kringspel komen ‘s middags aan bod.

Middenbouw
Groep 5 (geel) en groep 6 (groen)

In deze groepen ligt het accent meer op de cognitieve vakken dan in de onderbouw. De leerlingen zijn 9 en 10 jaar oud. Iedere ochtend begint met een vooruitblik op de dag en daarna volgt de themaperiode (zie ook bij de onderbouw), waarin in deze leerjaren vooral wereldoriëntatie centraal staat: oriëntatie op tijd, ruimte en natuur en techniek. Na het fruit eten en de pauze is het tijd voor de rekenles en de lees- en spellingles. De lees- en spellingsles en de rekenles worden groepsdoorbroken aangeboden. De leerlingen worden gesplitst in twee niveaugroepen. De leerroute van de leerling is de onderlegger voor het indelen in de juiste niveaugroep.
Na de lunch en de middagpauze volgen praktische en kunstzinnige vakken en lessen voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Er is aandacht voor het leren zelf keuzes te maken, zelf hulp te vragen en zelfstandig te werken. Er wordt zowel spelenderwijs als gericht geoefend met samenwerken, omgaan met elkaar en opkomen voor jezelf. De kunstzinnige en praktische vakken kunnen tekenen, muziek, tuinbouw, handenarbeid, knutselen en handwerken omvatten.

Bovenbouw
Groep 7 (blauw) en groep 8 (paars)

De leerlingen in deze twee groepen zijn tussen de 10 en 12 jaar oud. De wereld wordt voor kinderen in deze leeftijd telkens weer wat groter en de lessen wereldoriëntatie richten zich op onderwerpen die iets verder van hun directe belevingswereld af liggen. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling kan nu gebruik gemaakt worden van het feit dat zij de oudsten van de locatie zijn. De dagindeling is vergelijkbaar met die van de middenbouw. 

Van de leerlingen wordt nu een bepaalde leerbaarheid verwacht. Het lesprogramma biedt, naast motorische en creatieve vakken, meer cognitieve vaardigheden aan. Er wordt toegewerkt naar vaardigheden die later in het VSO verder uitgewerkt zullen worden, zoals een taakje buiten de klas doen en verkeersles. Er is veel aandacht voor zelfstandig werken en zelf oplossingen bedenken voor een probleem, het goed leren aanpakken van een opdracht en het reflecteren op eigen werk. Voor de cognitieve vakken wordt groepsdoorbroken gewerkt. Ook in de bovenbouw worden de leerlingen gesplitst in twee niveaugroepen, zodat er in de laatste leerjaren meer specifiek toegewerkt kan worden naar de uitstroom. De leerroute van de leerling is de onderlegger voor het indelen in de juiste niveaugroep. De nadruk tijdens de lessen in alle vakken ligt op zelfredzaamheid, communicatie (met ondersteuning door gebaren, pictogrammen en/of Ipad) en het functioneren met anderen in een groep. Er wordt veel praktisch gewerkt. Dit groepje heeft het merendeel van de dag een apart programma en sluit deels aan bij groep 7. 

Portfolio
In de loop van het schooljaar verzamelen alle leerlingen (bijvoorbeeld foto’s van) schoolwerk in hun portfolio, dat hun bezigheden en hun ontwikkeling van dat jaar weerspiegelt. Aan het einde van het schooljaar nemen de leerlingen hun portfolio mee naar huis. De leerkracht voegt hieraan een eigen, beeldend deel toe zoals een gedicht, lied, tekening of foto en soms een korte terugblik op het afgelopen schooljaar.

Vormingsonderwijs
Onze school is een openbare school. In de wet staat dat op onze school lessen godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs kunnen worden gegeven als ouders daarom vragen en dit praktisch te realiseren is. In ons gewone lesprogramma komen levensbeschouwelijke en algemeen vormende thema’s regelmatig aan bod en worden behandeld vanuit openheid en gelijkwaardigheid, los van persoonlijke overtuiging.